Heb je er ooit bij stil gestaan hoe je lichaam energie en bouwstoffen uit eten haalt? Daarvoor maakt elke hap – of slok – die je neemt een flinke reis door je lijf langs je spijsverteringskanaal. Die reis begint in je mond. Als je kauwt, maal je met je tanden en kiezen het eten fijn. Je doet er een beetje speeksel bij, zodat het eten in je mond vochtig en soepel wordt en je het gemakkelijk kunt doorslikken. In het speeksel zit het enzym amylase, dat al in de mond begint met het verteren van het eten. Achterin je keel zit de huig, een soort aanhangsel van je gehemelte. Als je slikt, gaat de huig als een klepje omhoog. Wel zo handig, anders komt je eten via je neus weer naar buiten. Je tong helpt het eten door te duwen naar de slokdarm. Vervolgens gaat in een soort vrije val naar de maag. Daar begint het echte werk: een lange tocht door de dunne darm en dikke darm. Op die tocht blijft er weinig meer over van het eten dan wat reststoffen. En die laat je dagelijks achter in de wc.