Om alle zuurstof naar binnen te zuigen, zou je verwachten dat longen erg sterk zijn. Dat is helemaal niet zo! Longen zijn slappe luchtzakken. Omdat ze erg kwetsbaar en teer zijn, zitten ze veilig achter je ribben verstopt, samen met je hart. Je ademt heel vaak, zo’n twaalf tot zestien keer per minuut. Daar heb je de hulp bij nodig van de spieren om je longen heen. De tussenribspieren trekken je ribben omhoog en uit elkaar. Hierdoor wordt de druk binnenin lager en zuigen je longen de lucht in. Bij het rustig uitademen ontspannen de spieren zich en worden kleiner. Daardoor gaat de lucht weer uit je longen. Als je extra diep uitademt, zoals wanneer je een belangrijk proefwerk hebt gehaald of aan yoga doet, dan gebruik je hiervoor ook andere tussenribspieren en je buikspieren. Het middenrif trekt je ribbenkast naar beneden en geeft je longen zo meer ruimte. Omdat je buik dan groter wordt, noemen we dat een buikademhaling.