Leslijn
De eerste les van Ikvanbinnen gaat over de werking van het skelet.
Aan de orde komen:
- De functies van het skelet
- De schedel
- De kaken en het gebit
- De wervelkolom
- De ribben (borstkas)
- De spieren en gewrichten
Het skelet
Het skelet (of geraamte) bestaat uit 206 botten. Je kan het skelet verdelen in drie delen: de botten van het hoofd, de botten van de romp en de botten van de ledematen.
Functies van het skelet
Zonder het skelet zou je als een pudding in elkaar zakken. Het skelet heeft ook een beschermende functie voor de organen. Hart en longen worden bijvoorbeeld beschermd door de ribben en de borstkas. De schedel beschermt de hersenen. Gewrichten en spieren maken beweging mogelijk.
De schedel
Doordat het gezichts-, het gehoor- en het smaakzintuig te vinden zijn in de schedel, noemen we de schedel ook wel het centrum van ons lichaam. Ook het gebit heeft een belangrijke functie.
Veel beenderen van de schedel zitten met naadverbindingen aan elkaar vast. Tussen deze beenderen is geen beweging mogelijk.
De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast. Ze kunnen ten opzichte van elkaar bewegen. Als het kind 1,5 jaar oud is, is dit zachte stuk, de fontanel, dichtgegroeid.
De kaken en het gebit
Een volwassene heeft 32 tanden en kiezen. Die zorgen er voor dat we kunnen eten en ons verstaanbaar kunnen maken. De film besteedt daarom extra aandacht aan de verzorging van de tanden.
Gewrichten
Beenderen kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn: door een naad, zoals bij de schedelbeenderen. door kraakbeen, zoals tussen de ribben en het borstbeen. Hierdoor is een beetje beweging, mogelijk zodat je kunt ademhalen. ook zijn er beenderen die aan elkaar zijn gegroeid. Bijvoorbeeld het heiligbeen. Dit zijn enkele wervels die met elkaar zijn vergroeid door gewrichten. De film vertelt over de werking van de gewrichten, in de klas kunt u dat zonodig aanvullen met de namen van gewrichten:
1. Het kogelgewricht: hiermee kun je een draaiende beweging maken.
2. Een rolgewricht: het ene bot draait in de lengteas om het andere bot.
3. Het scharniergewricht: hiermee kun je heen en terug een beweging maken.