Je bloed werkt als een soort verwarming. Het warme bloed houdt je lichaam op een temperatuur van zo’n 36-37° Celsius. Je voeten en je neuspunt kunnen wel wat kouder zijn. Boven 37° heb je verhoging of koorts. Daardoor kan je lichaam virussen beter bestrijden. Bij een temperatuur van 43° gaat je bloed nog niet koken, maar het is wel levensgevaarlijk: je lichaamseiwitten gaan dan kapot. Komt je temperatuur onder de 35°, dan raak je onderkoeld. Mensen zijn warmbloedig: ons lichaam regelt zelf de temperatuur. Door je spieren te bewegen, stijgt de temperatuur. Door te zweten, laat je lichaam de temperatuur zakken. Naast warmbloedige mensen en dieren zijn er ook koudbloedige dieren, zoals kikkers. Die nemen de temperatuur van hun omgeving aan. Als zij lekker warm willen worden, dan moeten ze in de zon gaan zitten. Om af te koelen zoeken ze de kou op. Hun lijf kan dat niet zelf. En dan zijn er ook nog dieren die een vaste temperatuur hebben als ze actief zijn, maar die hun temperatuur in rust sterk kunnen verlagen. Bijvoorbeeld tijdens een winterslaap.